Digitaal versus papier
Steeds meer zaken kun je digitaal doen. Je kunt je boodschappen vanuit je luie stoel bestellen. Een ticket voor een dagje uit reserveer je online. Voor een werkoverleg met je team hoef je niet eens meer naar kantoor. Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het regelen zonder de deur uit te gaan. Allemaal manieren om het leven makkelijker te maken. Ik zie er het nut wel van in en het scheelt onder andere (reis)tijd en brandstof.
Waar ik niet aan kan wennen zijn digitale planners. Uiteraard gebruik ik een digitale agenda, maar het lukt me niet om de papieren versie te verbannen. Ik heb het een tijdje geprobeerd, maar ik miste het overzicht en het creatief bezig zijn met papier, pen en markeerstiften. Het fysieke afvinken van taken. Bovendien kun je dingen veel beter onthouden door ze op te schrijven. Ik heb daarom een tussenweg gekozen. Ik maak gebruik van beide mogelijkheden. Al mijn afspraken zet ik direct, met een reminder, in de digitale agenda. Ik gebruik hiervoor Google Agenda. Per thema gebruik ik verschillende kleuren, waardoor het erg overzichtelijk is.
Eén keer per week, meestal op zondag, ga ik met mijn papieren planner aan de slag voor de daarop volgende week. Dan zet ik alle afspraken uit mijn digitale agenda over in mijn planner. Naast afspraken noteer ik bijvoorbeeld ook wanneer de afvalcontainers bij de weg moeten en verder heb ik enkele (nieuw aan te leren) gewoontes die ik bij wil houden via een habit tracker. Door alles zoveel mogelijk op te schrijven, zie ik ook beter waar ruimte is voor (huishoudelijke) taken en, niet onbelangrijk, vrije tijd. De ene keer schrijf ik meer in mijn planner dan de andere keer. Vaak ben ik extra gemotiveerd na het lezen van een artikel of het kijken van een filmpje over productiviteit en dat zie je dan terug in een meer gedetailleerde planning.